Beknopte definitie:

Gestructureerd, ordelijk en nauwkeurig werken met oog voor hoofd- en bijzaken. Gepaste doelen en prioriteiten stellen en hierdoor het overzicht bewaken. De eigen planning alsook die voor anderen kunnen opstellen en taken delegeren waar opportuun.

Kernwoorden:

  • Structuur
  • Hoofd- en bijzaken
  • Doelen en prioriteiten
  • Realistische planning
  • Delegeren
  • Overzicht

Gedragsindicatoren:

  • Structuur brengen in het werk / takenpakket opdelen in deeltaken / onderscheidt hoofd- en bijzaken / behoudt het overzicht / maakt gebruik van hulpmiddelen / werkt ordelijk en nauwkeurig
  • Doelen en prioriteiten stellen / nodige tijd inschatten / taken op georganiseerde en efficiënte wijze uitvoeren / volgt de voortgang op
  • Maakt realistische planningen / zet mensen en middelen effectief in / vertaalt een langetermijnplanning in (deel)taken / volgt de voortgang op
  • Brengt structuur aan in andermans werk / communiceert helder over planning en prioriteiten / bepaalt doelen / delegeert taken
  • Houdt rekening met onverwachte omstandigheden / stelt planningen bij

Relatie met andere competenties:

  • Nauwgezetheid
  • Flexibiliteit
  • Zelfstandigheid

Ontwikkeltips:

  • Werk samen met een collega die sterk is in plannen en organiseren. Hoe plant deze persoon? Waar houdt hij/zij rekening mee bij het opmaken van een planning? Hoe organiseert hij/zij concreet deze taak, welke hulpmiddelen gebruikt hij/zij?
  • Loop een dagje mee met iemand die veel plant en organiseert binnen je bedrijf, vb. projectmanager, assistent manager.
  • Hou een overzicht bij van de nog uit te voeren taken. Schat vervolgens de prioriteit van elke taak in. Hou dit lijstje bij je om de voortgang doorheen de dag op te volgen.
  • Bepaal ‘s ochtends je doelen van de dag en noteer deze. Formuleer ze zo concreet mogelijk. Check doorheen de dag de voortgang en stuur bij waar nodig.
  • Ga je takenpakket kritisch na en bedenk bij welke taken je collega’s kan inschakelen om je te helpen en/of welke taken je kan delegeren.
  • Reflecteer over je eigen plannings- en organisatievaardigheden. Waarin ben je goed? Wat loopt soms nog mis en hoe kan je dit in de toekomst vermijden? Vraag een collega om mee te denken.