Beknopte definitie:

In staat zijn om informatie gericht op te zoeken en op digitale wijze te communiceren en samen te werken. Verantwoordelijk zijn voor digitale contentcreatie en rekening houden met de online veiligheid. Openstaan voor nieuwigheden en deze vlot aanleren.

Kernwoorden:

  • Informatie opzoeken
  • Communicatie en samenwerking
  • Digitale contentcreatie
  • Veiligheid
  • Leervermogen
  • Technologiegebruik ten behoeve van eigen werk

Gedragsindicatoren:

  • Informatie en datageletterdheid: online opzoeken van informatie over goederen en diensten en de juistheid controleren
  • Communicatie en samenwerking: versturen en ontvangen van mails / online videogesprekken voeren / gebruik van sociale netwerken
  • Digitale contentcreatie: gebruikmaken van tekstverwerker (Word) / foto- en videobewerking / gebruikmaken van een rekenblad (Excel)
  • Veiligheid: privacybeleid doornemen / cookies
  • Probleemoplossing: installeren van software of apps / onlinecursus volgen

Relatie met andere competenties:

  • Leervermogen
  • Zelfstandigheid
  • Nauwgezetheid

Ontwikkeltips:

  • Leer van collega’s, kijk actief mee als zij een tool gebruiken, stel actief vragen.
  • Evalueer je eigen digitale vaardigheden: waarin ben je goed? Wat kan nog beter?
  • Bespreek met een collega of je leidinggevende hoe je je vaardigheden kan aanscherpen, bijvoorbeeld: een cursus volgen, je laten bijstaan door een collega, … .
  • Zoek uit welke tools je kunnen helpen met je werk. Plan hiervoor regelmatig wat tijd in.
  • Bespreek met collega’s welke digitale ontwikkelingen je zelf of zij zijn tegengekomen (beurs, artikel, krant, …) en bespreek of ze nuttig zijn voor je organisatie.